De Sri Lanka Panter komt voor in de tropische bossen van Sri Lanka.
De Sri Lanka Panter jaagt vooral op apen, vogels, herten, maar ook op zwijnen, buffels en reptielen. Als hij jaagt, besluipt hij eerst langzaam zijn prooi. Daarna springt hij erop af en doodt hem vaak met 1 beet. Dit komt doordat de Sri Lanka Panter 32 tanden heeft. Vier van deze tanden ogen lang en puntig, de vier hoektanden.
De Sri Lanka Panter klimt zeer goed. Zo goed zelfs dat hij zijn prooi zo mee de boom in kan slepen. Na de jacht op bijvoorbeeld een antiloop, zorgt dit wel voor een zwaardere onderneming. De prooi meeslepen in de boom, komt in mindere mate voor bij deze pantersoort, aangezien hij geen echte concurrent heeft op Sri Lanka.
Dankzij de mens verdwijnen er vele bossen op het eiland Sri Lanka. Doordat de Sri Lanka Panters in deze tropische bossen leven, dreigen zij nu uit te sterven. Naar schatting komen er nog maar 1.000 exemplaren in het wild voor.
In Europa werken dierentuinen samen om bedreigde diersoorten in stand te houden, zoals de Sri Lanka Panter. Door middel van speciale fokprogramma’s, zoals European Endangered Species Programme (EEP), helpen dierentuinen mee om de Sri Lanka Panter te behouden.