De Bengaalse Tijger staat bekend als een bedreigde diersoort. Dit komt door het verdwijnen van zijn leefomgeving en de vele stropers. Niet alleen worden ze gedood voor hun vacht, maar ook voor de bereiding van traditionele Oost-Aziatische medicijnen.
De Bengaalse Tijger leeft in het wild in Bangladesh, Bhutan, India en Nepal. Hier leeft hij solitair.
De natuurlijke habitat van de Bengaalse Tijger bestaat uit tropische vochtige altijdgroene bossen, tropische droge bossen, tropische en subtropische vochtige loofbossen, mangroven, subtropische en gematigde hooglandbossen en alluviale graslanden. Hierbij komt deze diersoort het vaakst voor in de dichte jungle, mangroven en moerassen.
De Bengaalse Tijger heeft een oranjebruine tot oranjegele vacht met verticale strepen (bruin of zwart). De buikzijde, de wangen en het gebied rondom de ogen kleuren wit.
Er bestaat ook een witte variant van de Bengaalse Tijger, zoals bij ons in het park de Bengaalse tijger ‘Hugo’.
De Bengaalse Tijger eet in het wild voornamelijk Aristoteleshert, maar ook wilde varkens, Axisherten en vis uit mangroven. Daarnaast eet deze diersoort ook grote dieren zoals Neushoorns, Olifantenkalfjes en Gaur.
De Bengaalse Tijger jaagt meestal ’s nachts. Hij besluipt dan zijn prooi door het hoge gras of kreupelhout. Daarna bijt hij zijn prooi in de keel een plotselinge ruk. Hij houdt zijn prooi vast bij de keel totdat de prooi niet meer leeft. De dag zelf, brengen ze al slapend door.