Stokstaartjes leven in droge en open gebieden in Zuid‑Afrika, Zimbabwe, Botswana en Mozambique. Hier leven ze vooral in gebieden met een vaste tot harde ondergrond.
Stokstaartjes hebben zich goed aangepast aan hun leefomgeving. Ze hebben lange nagels, waardoor ze goed kunnen graven. Ze staan heel sterk in de poten. Hierdoor graven ze in minder dan 1 minuut hun eigen gewicht uit in het zand. Daarnaast hebben ze zwarte vlekken rondom de ogen. Dit beschermt hen tegen het felle zonlicht.
Stokstaartjes leven in groepen tot ongeveer 30 Stokstaartjes. Ze leven in hiërarchie. Iedereen heeft een eigen taak, zoals voedsel zoeken, op de jongen passen of bijvoorbeeld de wacht houden.
De wachters hebben een belangrijke taak binnen de groep. Zij moeten de anderen waarschuwen als er gevaar dreigt, zodat ze snel hun holen invluchten.
Stokstaartjes leggen verschillende kamers aan in hun holen, zoals slaapkamers, kraamkamers en zelfs toiletten. In de natuur maken Mestkevers de toiletten schoon. Zij rollen de uitwerpselen naar buiten. Hier leggen de Mestkevers hun eitjes in.
De holen zorgen voor een veilige plek voor de Stokstaartjes, maar beschermt hen ook tegen de kou. De constante temperatuur bedraagt namelijk rond de 23° Celsius.