Oerbossen staan bekend als bossen die zich hebben ontwikkeld door de eeuwen heen, zonder (relatief veel) invloed van de mens.
Secundaire bossen staan bekend als bossen die opnieuw gegroeid zijn nadat het oerbos extreem verstoord werd door bijvoorbeeld bosbranden, stormschade, ontbossing, etc.
Een mannelijke Rhinoceros Neushoornvogel heeft een grootte tussen de 80 en 90 centimeter. Het verendek heeft een zwarte kleur met witte dijen en buik. De staart kleurt wit met een zwarte band. De snavel en hoorn hebben een oranje, rode en lichtgele kleur. Bij het mannetje komt ook de kleur zwart voor in de omhoog krullende hoorn. De ogen kleuren rood met een zwarte omranding.
De Rhinoceros Neushoornvogel foerageert meestal in paren, In het niet-broedseizoen jagen ze soms ook in kleine kuddes.