Skip to content Skip to footer

Putter

Carduelis carduelis

Habitat

Het verspreidingsgebied van de Putter strekt zich uit van het zuiden van Scandinavië tot in het midden van Rusland en in zuidelijke richting van het noorden van Afrika en India. Dankzij de mens leeft de Putter tegenwoordig ook als een geïntroduceerde soort in Australië en Nieuw-Zeeland.

Het leefgebied van deze vogelsoort bestaat uit open of schaarse loofbossen, gemengde loof- en naaldbossen, bosranden, boerderijen, struwelen, heidevelden, heggen, wegbermen, struikgewassen, boomgaarden, akkerranden, parken, tuinen, houtwallen, steppegraslanden met verspreide bomen en beken, rivieren of moerassen, dorpen en buitenwijken van steden. De Putter kiest het liefste voor een leefgebied met rommelige, ruige en overgroeide vegetatie.

Uiterlijk

Dieet

De Putter voedt zich met (on)rijpe zaden, knoppen, bloemen en fruit. In het vroege voorjaar eet deze vogelsoort ook Insecten.

Broeden

Het broedseizoen vindt van april tot en met begin augustus plaats. De Putter hanteert een monogaam paringssysteem, waarbij de paarband langdurig is. Deze vogelsoort legt 2 broedsels en broedt solitair (in paarvorm) of losjes koloniaal met maximaal 5 nesten in dezelfde boom. 

Het mannetje begint het baltsgedrag door zijn dieprode kleur van het gezicht aan het vrouwtje te tonen, met zijn lichaam te zwaaien en de vleugels en staart te spreiden. Het vrouwtje zal op dezelfde manier reageren. Vervolgens zal het paar rond elkaar heen draaien met snavelaanrakingen. Het mannetje zal het vrouwtje voeden. Het paar zal elkaar kort en krachtig achtervolgen, waarbij het eindigt met de copulatie. 

Het vrouwtje bouwt het nest in een boom of struik. Gebladerte van de buitenste twijgen of slanke takken verbergen veelal het nest. Het mannetje zal zoeken naar geschikt nestmateriaal. Het nest bestaat uit een compact en klein bakje van gras, mos, plantenvezels, dons, spinnenwebben, dierenhaar en veren. Aan de buitenkant van het nest liggen vaak aromatische bladeren.

Het legsel bestaat uit 4 tot 6 eieren, die het vrouwtje in 9 tot 12 dagen uitbroedt. Nadat de eieren uitgekomen zijn, zullen beide ouders de kuikens voeden en verzorgen. Na 13 tot 18 dagen vliegen de jongen uit, maar blijven minimaal nog 10 dagen bij de ouders. 

Hoe help jij de Putter?

De Putter houdt van Distels, Kaardenbollen en Zonnebloemen. Tijdens de winter dienen Elzen als een belangrijke voedselbron. Door deze planten aan te poten, kun je de Putter verleiden om in jouw tuin te komen.

Om de Putter te helpen tijdens de broedperiode, kun je een nestkapel ophangen in de tuin. Op de bodem van de kapel bevindt zich een bakje, waar de Putter uiteindelijk het nest in kan maken. De nestkapel heeft een breedte van circa 15 cm en een hoogte van circa 20 cm.