Keep
Fringilla montifringilla
Habitat
De Keep komt als broedvogel voor in Noord- en Noordoost-Europa tot in het oosten van Rusland. In geheel Europa overwintert deze vogelsoort, behalve in Polen en IJsland. Bovendien trekt de Keep richting Noord-Afrika, het Midden-Oosten en bepaalde delen van Azië om daar te overwinteren.
Deze vogelsoort bewoont tijdens de broedperiode berkenbossen, wilgenbossen, naaldbossen en gemengde loof- en naaldbossen. Bij toendragebieden leeft de Keep langs de randen in de buurt van struikgewassen van de Dwergberk en de Wilg. In het zuiden van het voortplantingsgebied komt de Keep voor bij rivieren met Elzen in de buurt.
Buiten het broedseizoen bestaat het leefgebied uit gebieden met loofbomen (met vooral Haagbeuken), beukenbossen, landbouwvelden, onkruidvelden en boomgaarden.
In Nederland tref je de Keep vooral aan bij heidevelden, in stadsparken, op begraafplaatsen, in groene tuinen en bij lanen.

Uiterlijk


Dieet
Tijdens de zomerperiode foerageert de Keep op kleine ongewervelde dieren. Tijdens de winterperiode voedt deze vogelsoort zich met zaden en vruchten.


Broeden
De broedperiode vindt van mei tot begin augustus plaats. Het paringssysteem bestaat uit seriële monogamie, wat betekent dat het paar zich slecht voor 1 broedseizoen verbindt.
Het mannetje produceert een lied om een partner aan te trekken. Hij gaat op een prominente zitstok zitten en houdt zijn snavel wijd open om een piepend lied te zingen. Het mannetje houdt de kop naar achteren en heft de kroonveren omhoog. De vleugel die het dichtst bij het vrouwtje is, zal hij laten hangen, zodat het vrouwtje het verenkleed kan bekijken. Het mannetje zal de staart gedeeltelijk spreiden en maakt soms lage en stille vluchten met langzame vleugelslagen om het vrouwtje te imponeren.
Het paar zal samen een geschikte nestplaats uitzoeken en het broedterritorium tegen anderen verdedigen. Het vrouwtje bouwt los kopje dat dient als een nest van gras, heidebast, berkenbast, jeneverbesbast, mos, korstmos, dierenhaar, veren en spinnenwebben. Het nest bevindt zich 1 tot 15 m boven de grond in de vork of tegen de stam van een boom.
Het vrouwtje legt 5 tot 7 eieren en broedt deze in 11 tot 12 dagen uit. Het mannetje zal het vrouwtje in de tussentijd voorzien van voedsel. De kuikens krijgen van beide ouders eten en blijven voor 13 tot 14 dagen in het nest.
Hoe help jij de Keep?
De Keep is in Nederland een schaarse broedvogel en de populatie als overwinteraar gaat gestaag achteruit. Dit komt omdat het aantal sterk afhankelijk is van de Fenno-Scandinavische situatie en van de goede of slechte beukenjaren. Hierom staat de Keep op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels.
Je kunt de Keep ’s winters helpen door een voedertafel in te richten in de tuin. De voedertafel vul je met zaden zoals zonnebloempitten en zaden van de Beuk, Els, Lariks en Spaanse aak.


