Skip to content Skip to footer

IJsvogel

Alcedo atthis atthis

Habitat

Het verspreidingsgebied bestaat uit een groot gedeelte van het Palearctisch gebied en de Indo-Maleisische regio van Zuidoost-Azië. De IJsvogel overwintert in het zuiden van Europa tot in Egypte, Noordoost-Sudan, Oman en Pakistan.

De IJsvogel komt voor bij gebieden met stilstaand of zacht stromend zoetwater, waaronder beken, kleine rivieren, kanalen, sloten, meren, vijvers, ondergelopen putten en reservoirs. Het water moet over een hoge beschikbaarheid aan kleine prooien beschikken. De oevers moeten voorzien zijn van riet, biezen of struiken. Tijdens de winter bezoekt de IJsvogel vaak estuaria, havens en rotskusten.

Uiterlijk

Dieet

De IJsvogel eet hoofdzakelijk Vissen en Insecten. Deze vogelsoort voedt zich uitzonderlijk met bessen. 

Broeden

Het broedseizoen varieert geografisch. In Nederland vindt de broedperiode van februari tot en met juli plaats. De IJsvogel heeft meestal 1 of 2 legsels. Deze vogelsoort hanteert een monogaam paringssysteem.

In de herfst start de IJsvogel met het zoeken naar een partner of het terugzoeken van een partner. De territoria van het mannetje en het vrouwtje zullen tijdens het broedseizoen samengevoegd worden. Voordat de copulatie plaatsvindt, zal het mannetje het vrouwtje voeren.

Het nest wordt in een zanderige, steenvrije oever, steengroeve, zandbak, turfsteiger of in een aardebank gemaakt. Soms maakt de IJsvogel een gat in een muur, rottende boomstronk of oud hol om te dienen als nest. Het nest bestaat uit een tunnel en een nestkamer. In de nestkamer legt het vrouwtje 3 tot 10 eieren. Beide geslachten broeden de eieren uit, maar enkel het vrouwtje zal ’s nachts broeden. Het uitbroeden van de eieren gebeurt in 19 tot 21 dagen. Beide ouders voeden de jongen in het nest. Na 23 tot 27 dagen vliegen de jongen voor het eerst uit. Ze zullen circa 4 dagen na het uitvliegen voor het eerst duiken in het water. Uiteindelijk zullen de ouders de jongen uit het broedgebied verdrijven.

Hoe help jij de IJsvogel?

De IJsvogel kan je helpen door extra nestgelegenheid te creëren op plaatsen waar de IJsvogel zelf geen nest kan uitgraven, zoals bij steenachtige steile wanden, oevermuren, extreem door gewortelde en steile hellingen of te losse oevers.

De broedbuis met kunstnest plaats je het best aan de oever van een sloot, ven of vijver. Beide compartimenten worden in zijn geheel horizontaal bij een steile oever onder de grond ingegraven. De broedtunnel moet iets lager liggen dan het kunstnest. Bovendien moet de broedbuis met kunstnest 0,50 m boven het hoogste waterpeil geplaatst worden. Dit om te voorkomen dat er water in het kunstnest komt. De invliegopening van de broedbuis dient vrij te zijn. Na het plaatsen van de broedbuis met kunstnest leg je een laagje van circa 2 cm aan zand of klei op de bodem van de broedbuis met kunstnest. Vervolgens vul je het gat in zijn geheel op met zand.

Aangezien de IJsvogel 2 broedsels heeft in verschillende nesten, raden we je aan om 2 broedbuizen met nestkasten in dezelfde wand te integreren. Tussen de 2 broedbuizen met kunstnesten houd je minstens een afstand van 70 cm.