Bruin zandoogje
Maniola jurtina
Habitat
Het Bruin zandoogje is een algemene standvlinder in Nederland. Deze vlindersoort komt voor in ruigere graslanden en ruigten. Er bevinden vaak structuren in het landschap zoals houtwallen, bermen en slootkanten. Bovendien leeft het Bruin zandoogje in landbouwgebieden, stedelijk groen en braakliggende gebieden. Het Bruin zandoogje zie je van eind juni tot midden augustus vliegen.
Uiterlijk
Levenscyclus
Het Bruin zandoogje blijft 14 tot 30 dagen in het ei. Wanneer het Bruin zandoogje uit het ei komt, is deze vlindersoort nog een rups. De rups leeft 260 tot 310 dagen, waarna de rups zich gaat verpoppen. De verpopping duurt 14 tot 30 dagen. Het Bruin zandoogje leeft vervolgens voor 21 tot 41 dagen als vlinder.
Waardplanten en nectarplanten
Waardplanten zijn speciale planten waar vlinders, zoals het Bruin zandoogje, hun eitjes op leggen. Als de eitjes uitkomen, eten de rupsen van die planten. Zo groeien de rupsen totdat ze groot en sterk zijn om te veranderen in vlinders. Hierom zijn waardplanten van essentieel belang voor het voortbestaan van vlindersoorten, want zonder waardplanten zijn er geen rupsen en dus uiteindelijk ook geen vlinders.
Elke vlindersoort heeft zijn eigen favoriete planten. Het Bruin zandoogje gebruikt Genaald schapengras (Festuca ovina), Bergdravik (Bromopsis erecta), Duinriet (Calamagrostis epigejos), Kweek (Elytrigia repens), Rood zwenkgras (Festuca rubra), Grote vossenstaart (Alopecurus pratensis), Gewoon reukgras (Anthoxanthum odoratum), Kropaar (Dactylis glomerata), Ruwe smele (Deschampsi cespitosa) en Veldbeemdgras (Poa pratensis) als waardplant.
De meeste vlindersoorten, zoals het Bruin zandoogje, hebben nectar nodig om te overleven. Nectar halen de vlinders uit nectarplanten. Nectar is een stroperig vocht dat afkomstig is uit bloemen. Dit vocht bevat veel suiker, en kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines. Nectar levert de energie die het Bruin zandoogje nodig heeft om te kunnen vliegen.
Het Bruin zandoogje voedt zich met verschillende nectarplanten, zoals Kale jonker (Cirsium palustre), Akkerdistel (Cirsium arvense), Wilde marjolein (Origanum vulgare), Vlinderstruik (Buddleja), Knoopkruid (Centaurea jacea), Jacobskruiskruid (Jacobaea vulgaris), Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) en Lavendel (Lavandula).
Om het Bruin zandoogje te helpen in de natuur, plant je (een aantal van) deze plantsoorten in de tuin.
Opgelet bij sommige plantsoorten
Gewoon reukgras (Anthoxanthum odoratum) is licht giftig.
Alle delen van de Jacobskruiskruid (Jacobaea vulgaris) zijn giftig voor de mens.
Koninginnekruid (Eupatorium) wordt gebruikt in de natuurgeneeskunde. Deze plant heeft een geneeskrachtige werking voor de lever, urinewegen, nieren, botten, gewrichten en het spijsverteringsstelsel. Bij enorme inname van hele planten is deze plant giftig.
