Boomblauwtje
Celastrina argiolus
Habitat
Het Boomblauwtje leeft in Ierland tot aan Japan. Deze vlindersoort komt bovendien voor in Noord-Amerika en van Scandinavië tot Noord-Afrika. Het Boomblauwtje komt voor bij struwelen met Sporkehout, bosachtige gebieden, tuinen, parken en landelijke gebieden. Het Boomblauwtje vliegt in 2 generaties. De 1ste generatie bewonder je van midden april tot eind mei. De 2e generatie spot je van begin juli tot eind augustus.
Uiterlijk
Levenscyclus
Het Boomblauwtje blijft 3 tot 5 dagen in het ei. Wanneer het Boomblauwtje uit het ei komt, is deze vlindersoort nog een rups. De rups leeft 15 tot 27 dagen, waarna de rups zich gaat verpoppen. De verpopping duurt 11 tot 20 dagen voor de 1stegeneratie en 220 tot 230 dagen voor de 2e generatie. Vervolgens zal het Boomblauwtje voor 9 tot 18 dagen leven als vlinder.
Waardplanten en nectarplanten
Waardplanten zijn speciale planten waar vlinders, zoals het Boomblauwtje, hun eitjes op leggen. Als de eitjes uitkomen, eten de rupsen van die planten. Zo groeien de rupsen totdat ze groot en sterk zijn om te veranderen in vlinders. Hierom zijn waardplanten van essentieel belang voor het voortbestaan van vlindersoorten, want zonder waardplanten zijn er geen rupsen en dus uiteindelijk ook geen vlinders.
Elke vlindersoort heeft zijn eigen favoriete planten. Het Boomblauwtje van de 1ste generatie (rups) eet bijvoorbeeld graag van Sporkehout (Rhamnus frangula) en Hulst (Ilex aquifolium). De 2e generatie voedt zich met Klimop (Hedera helix), Vlinderstruik (Buddleja), Struikhei (Calluna vulgaris) en Grote kattenstaart (Lythrum salicaria). Bovendien gebruikt deze vlindersoort Rode kornoelje (Cornus sanguinea), Wilde hokjespeul (Astragalus glycyphyllos), Luzerne (Medicago sativa), Wegedoorn (Rhamnus cathartica), Winterheide (Erica darleyensis), Bosbes (Vaccinium) en Braam (Rubus) als waardplant.
De meeste vlindersoorten, zoals het Boomblauwtje, hebben nectar nodig om te overleven. Nectar halen de Vlinders uit nectarplanten. Nectar is een stroperig vocht dat afkomstig is uit bloemen. Dit vocht bevat veel suiker, kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines. Nectar levert de energie die het Boomblauwtje nodig heeft om te kunnen vliegen.
Het Boomblauwtje maakt gebruik van verschillende nectarplanten, zoals Koninginnekruid (Eupatorium), Lavendel (Lavandula stoechas), Sporkehout (Rhamnus frangula) en Struikhei (Calluna vulgaris).
Om het Boomblauwtje te helpen, plant je (een aantal van) deze plantsoorten in je tuin. Combineer waardplanten en nectarplanten zodat je zowel de rups als de vlinder ondersteunt!
Opgelet bij sommige plantsoorten
De bessen van Sporkehout (Rhamnus frangula) zijn giftig voor mensen.
De bessen van Hulst (Ilex) zijn giftig voor mensen.
Klimop (Hedera helix) bevat bessen, die giftig zijn voor mensen. Inname van de bessen zorgt voor huiduitslag, koorts, braken, buikpijn en een suf gevoel.
De vruchten van de Rode kornoelje (Cornus sanguinea) zijn matig giftig.
Delen van de Wilde hokjespeul (Astragalus glycyphyllos) zijn giftig.
De bessen van Wegedoorn (Rhamnus cathartica) zijn giftig voor mensen.
Koninginnekruid (Eupatorium) wordt gebruikt in de natuurgeneeskunde. Deze plant heeft een geneeskrachtige werking voor de lever, urinewegen, nieren, botten, gewrichten en het spijsverteringsstelsel. Bij enorme inname van hele planten is deze plant giftig.
